Ondanks de nodige investeringen in agrarisch natuurbeheer, neemt het aantal akkerbroedvogels in Nederland nog steeds af. Daarom evalueerde OBN natuurkennis verschillende varianten van het concept ‘vogelakker’. Een rapport maakt het bilan van 10 jaar vogelakkers en geeft een aantal tips voor betere toepassing en beheer van vogelakkers.
Ondanks de nodige investeringen in agrarisch natuurbeheer, neemt het aantal akkerbroedvogels in Nederland nog steeds af. Daarom evalueerde OBN natuurkennis verschillende varianten van het concept ‘vogelakker’. Een rapport maakt het bilan van 10 jaar vogelakkers geeft een aantal tips voor betere toepassing en beheer van vogelakkers.
De vogelakker maakt sinds 2016 onderdeel uit van het subsidiestelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Het bestaat uit een pakket aan beheermaatregelen die akkers tot een geschikt habitat maken voor verschillende akkervogels. De Grauwe kiekendief stond model voor het pakket. Deze roofvogel eet voornamelijk muizen en voert ook de nestjongen met muizen. Zij hebben daarom baat bij een combinatie van gemaaide graslanden of luzernepercelen, waar de muizen makkelijk te vangen zijn, en ruigere braakvegetaties, als kraamkamer voor de muizen.
De vogelakker is dus ontwikkeld als foerageerhabitat voor muizenetende roofvogels en uilen, maar ook andere diersoorten profiteren ervan. Er leven allerlei insecten, die weer voedsel bieden aan andere vogelsoorten en in de winter zijn er volop zaden te vinden. Daarnaast biedt de vogelakker een relatief veilige broedplaats voor grondbroeders, zoals de veldleeuwerik. Hier schuilt echter meteen ook het gevaar: bij verkeerd beheer kan de vogelakker een ecologische val worden. Als er een aantrekkelijk broedbiotoop geboden wordt, moet de oogst van de luzerne natuurlijk niet tijdens het broedseizoen plaatsvinden. Hierdoor sneuvelen er veel jonge vogels. Het is dus van groot belang om maatregelen op maat te maken die aansluiten bij de ecologische randvoorwaarden van de verschillende doelsoorten.
De adviezen die uit het onderzoek rollen, gaan met name over het zaaien, bemesten en maaien van de vogelakker. De natuur profiteert het meest wanneer een deel van de akker wordt ingezaaid met luzerne, en een deel braak blijft liggen, zodat zich spontaan vegetatie kan ontwikkelen. Muizen zitten graag in de natuurbraakzone, terwijl veldleeuweriken graag in de luzerne broeden. De onderzoekers raden bemesting af, omdat dat leidt tot vergrassing en een dominantie van stikstofminnende planten. Maaien dient buiten het broedseizoen te gebeuren, gefaseerd en met afvoer van maaisel.
Lees hier het hele rapport ‘Vogelakkers – diversiteit en effectiviteit’ op Natuurkennis.nl (pdf: 6,6 MB).
Tekst: Sofia Opfer (OBN natuurkennis) via NatureToday
Foto's: Freek Verdonckt